Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam (UvA). De universiteit doet op dit moment verschillende onderzoeken naar typen spelers, de gevolgen die wedden kunnen hebben en naar manieren om de controle over spelgedrag te vergroten.
‘Speel bewust’, een gevleugelde spreuk van Nederlandse kansspelaanbieders. Maar hoe speel je bewust (en waarom zou je)? Waar let je op, wat zijn de risico’s en wat kan je doen? Kortom: hoe houd je het leuk? In deze serie artikelen zullen we onderzoeken wat het is om de controle over ons wedgedrag/wedden te verliezen (deel 1), hoe we het kan herkennen (deel 2) en wat we eraan kan doen (deel 3).
Deel 2: Hoe herken je verslaving bij jezelf of bij anderen?
Deel 3: Controle op wedden terugwinnen!
Probleemwedden sinds enkele jaren verslaving
Voordat we gaan kijken hoe we overmatig wedden kunnen herkennen, laten we zien wat over het fenomeen bekend is. Iemand die (veel) te veel geld of tijd spendeert aan weddenschappen of hier steeds maar aan moet denken, kan door zorgverleners worden gediagnosticeerd met een zogenoemde ‘gokstoornis’. Gokstoornis is de officiële psychiatrische benaming voor wat in de volksmond wel kansspelverslaving of wedstoornis wordt genoemd. Deze laatste benaming is vrij accuraat omdat een wedstoornis sinds enkele jaren onder de categorie ‘verslavingen’ valt in de DSM 5, het diagnostisch handboek van de psychiatrie. Veel wetenschappers, behandelaren en probleemwedders zijn blij met deze erkenning. Echter, het label kan ook stigmatiserend werken: weinigen zien zichzelf graag als ‘verslaafd’. In de literatuur wordt daarom vaker gesproken over ‘probleemwedders’.
Geld niet de belangrijkste peiler
Wat je misschien al is opgevallen, is dat niet de hoeveelheid geld of tijd die iemand spendeert aan wedden gezien wordt als indicator van een verslaving, maar de negatieve invloed die het wedden heeft op zijn of haar leven. Dit is een belangrijk gegeven dat soms als verrassing komt. Zo kan het zijn dat de speler die slechts enkele tientjes per week inzet op drie wedstrijden in het weekend, maar daar wel de gehele week van wakker ligt, slechter presteert op werk en ruzie met zijn partner heeft over het wedden, een groter ‘probleem’ met wedden heeft dan iemand die dagelijks honderd euro inzet maar het geluk heeft dat dit zijn persoonlijke, sociale en professionele leven niet beïnvloedt.
Drie typen spelers:
Naast deze onderverdeling op basis van ernst van problematiek, is een veelgebruikt systeem het verdelen van spelers in drie typen: recreatieve spelers, risicospelers en probleemspelers:
De recreatieve speler
Voor de recreatieve speler is wedden een leuke vrije tijdsbesteding, hij of zij heeft het wedden volledig onder controle en kan stoppen wanneer hij/zij dat wil
De risicospeler
De risicospeler heeft niet altijd controle over zijn of haar wedgedrag en misschien al (beginnende) problemen
De probleemspeler
De probleemspeler heeft grote problemen, mogelijk op meerdere leefgebieden en geen controle meer over zijn of haar gokken
Nu we de spelers kennen, kunnen we kijken naar de zogenaamde prevalentiecijfers: hoeveel mensen kunnen getypeerd worden als bijvoorbeeld recreatieve speler. Uit Amerikaanse cijfers blijkt dat probleemspelers of ‘pathological gamblers’ zo’n 1 á 2 % uitmaken van de totale bevolking [1]. Een substantiële groep! Ook voor Nederland zijn er cijfers bekend, hoewel deze soms erg uiteenlopen [2, 3, 4]:
Prevalentiecijfers Nederland:
- Recreatieve spelers: 8.400.000 tot 8.700.000
- Risicospelers: 92.000 tot 95.700
- Probleemspelers: 20.300 tot 79.000
Wat spelen Nederlanders vooral?
Zie onderstaande grafiek. Vooral loterijen lijken in Nederland populair, inzetten op sportwedstrijden wordt door een kleinere groep gedaan. Let wel: deze cijfers gaan enkel uit van legale kansspelen, waarschijnlijk levert dit een sterk vertekend beeld op (maar dat is vast geen verrassing voor je). De meeste weddenschappen worden immers niet bij legale bookmaker Toto gespeeld.
Bron: LADIS
Hulp wordt geboden, niet altijd gezocht
Ook is voor Nederland (2015) bekend hoeveel probleemspelers (professionele) hulp zoeken bij het onder controle krijgen van hun spelgedrag:
Bron: LADIS
Mogelijk zijn deze cijfers iets te voorzichtig, omdat ze geen rekening houden met spelers die op andere manieren steun zoeken, bijvoorbeeld door naar steungroepen als de AGOG te gaan. Wel duidelijk is dat slechts een minderheid hulp zoekt (uitgaande van bovengenoemde cijfers tussen de 3% en 11%). Bekende drempels bij het zoeken van hulp zijn onderschatten van de ernst, schaamte en (vermeende) afstand tot zorgaanbieders. Onderzoekers zijn daarom al een tijdje bezig met het ontwikkelen van online interventies, om deze barrières weg te nemen (kijk bijvoorbeeld eens op op deze website). Extra problematisch is dat een aanzienlijk percentage spelers terugvalt na een stoppoging: slechts 36% is voor het eerst in behandeling. Ook hiervoor wordt druk gezocht naar oplossingen (kijk bijvoorbeeld eens naar dit Canadese onderzoek).
Next: hoe herkennen we problematisch wedden?
In deel 2 zullen we ingaan op de vraag hoe problematisch spelen te herkennen. Alvast nieuwsgierig? Dan kan je onderstaande korte test doen. Deze zogenaamde ‘screener’ heet de NODS-CLIP. Als er op één van de vragen “ja” wordt geantwoord, wordt verdere screening geadviseerd.
1. Is er ooit een periode van twee weken of langer geweest waarin u veel tijd kwijt was aan het denken over uw wedervaringen, het maken van plannen om te wedden, of denken over manieren om geld bij elkaar te kunnen krijgen om te gaan wedden?
2. Heeft u ooit geprobeerd te stoppen of te minderen met wedden, of uw wedden meer in de hand te houden?
3. Heeft u ooit gelogen tegen familieleden, vrienden of andere mensen over hoeveel u wedde of over hoeveel geld u verloren had?