St. Louis Blues: De underdog in de finale
De St. Louis Blues staan voor het eerst sinds 49 jaar weer in de Stanley Cup Finals. In 1970 trof het destijds opvallend genoeg net als dit jaar de Boston Bruins. De Blues kenden een geweldige tweede seizoenshelft en zorgden voor een grote stunt, want op 3 januari waren ze nog hekkensluiters van de NHL. Uiteindelijk eindigde het ijshockeyteam vijfde in de Western Conference en had het tot de laatste speeldag van het reguliere seizoen nog kans op de divisietitel in de Central Division. De Blues rekenden in de Stanley Cup-play-offs al af met de Winnipeg Jets, Dallas Stars en de San José Sharks.
De St. Louis Blues hadden de kans om de zege te stelen tijdens de eerste wedstrijd van de Stanley Cup Finals. Brayden Schenn en Vladimir Tarasenko, beide aanvallers van de eerste lijn, leken het ijshockeyteam uit St. Louis een comfortabele voorsprong te geven, maar Binnington kreeg vervolgens vier tegentreffers te verwerken. De drang om te winnen was groot bij de Blues tijdens het tweede duel in Boston. Na een spectaculaire eerste periode met twee goals voor beide teams bezorgde Carl Gunnarsson het ijshockeyteam uit St. Louis via overtime de zege. Afgelopen zaterdagnacht kreeg het via een 7-2 nederlaag voor eigen publiek een gevoelige tik te verwerken, waardoor de rug vannacht weer zal moeten worden gerecht.