De 54 jaar oude kansspel wet laat het monopolie bij de staat, die de licentie op zijn beurt weer aan de Lotto BV doorgeeft. Dit systeem verliep in 2014, maar de Kansspelautoriteit heeft weer voor hetzelfde systeem gekozen zonder dat andere partijen mee konden dingen naar deze licentie.
Meerdere wedkantoren hebben in 2014 een rechtszaak aangespannen in het gerechtshof in Den Haag. In 2016 kwam de uitspraak van het hof: de Kansspelautoriteit had zich open moeten stellen voor andere geïnteresseerde partijen.
De Kansspelautoriteit en Lotto gingen in hoger beroep tegen deze uitspraak. In juli van het afgelopen jaar was er een hoorzitting en werd de zaak door de afdeling bestuursrecht en de raad van state heropend. In november was er wederom een hoorzitting, in maart van dit jaar hebben alle geïnteresseerde partijen hun documenten ingeleverd.
De afdeling bestuursrecht oordeelde dat het monopolie voor wedden op sport en krasloten legaal was vergeven aan Lotto. Volgens de wet is dit systeem er namelijk om consumenten te beschermen tegen verslaving en om illegale spellen tegen te gaan. De licentie is dus op legale wijze aan Lotto toegekend.
Ondanks het oordeel, moet de Kansspelautoriteit wel uitleggen waarom er maar een licentie te vergeven is, gezien het feit dat er geen aanwijzingen zijn dat lotto meer of minder verslavend is dan andere kansspelen.
