Frankrijk wordt door heel Europa gezien als de absolute favoriet om het EK te winnen. De regerend wereldkampioen is volgens velen nu helemaal compleet nu er ook een wereldspits bij is gekomen, namelijk Karim Benzema. Echter zien de data-experts van het sportanalyse bedrijf SciSports dit anders volgens Voetbalzone. SciSports verwachten namelijk dat er twee andere kandidaten zijn, die meer kans zouden maken op dit EK dan Frankrijk; Duitsland en Engeland.
Statistieken SciSports
Het Nederlandse bedrijf heeft data verzameld van bijna 200.000 voetballers en honderden competities. Hiermee vergelijken ze spelers met elkaar. SciSports geeft vervolgens ratings aan spelers en aan de hand van een algoritme wordt een niveau bepaald voor de speler dat in zijn piekjaren bereikt kan worden. Dit wordt aangeduid door middel van een SciSkill Index. De SciSkill Index (een score tussen de 0 en 180) geeft aan of een speler op een bepaald niveau een invloed heeft gehad op het teamresultaat. Hoe hoger de score is, hoe hoger de kans is dat hij een positief effect heeft op het wedstrijdverloop.
Duitsland of Engeland kampioen?
Het team met de hoogste SciSkill zou volgens de data het meest kans maken op het EK. Echter is dit land niet Frankrijk. De sterkste opstelling van de Fransen komt tot een score van 118.95 punten. Echter hebben Duitsland (125.24) en Engeland (124.15) nog hogere scores dan Frankrijk. Portugal (114.87) en Spanje (112.87) maken de top 5 compleet. Daarachter volgen België, Italië, Nederland, Denemarken en Kroatië met scores van meer dan 100 punten. Op papier zijn er dus zeven landen sterker dan de Nederlandse basiself, maar Oranje is wel de sterkste partij in Groep C. Echter zijn cijfers natuurlijk niet bindend aan het resultaat. Want Frankrijk wist al wel te winnen van Duitsland met 1-0, ondanks dat de Duitsland dus iets sterker werden geacht.
Underdogs
Noord-Macedonië (54.1), Finland (56.1) en Hongarije (59.7) hebben de slechtste scores van dit toernooi. Deze teams moeten dan ook vooral hopen op de individuele kwaliteit van enkele spelers bij de selecties, om zo toch nog een beetje hoop te hebben. Zo wisten de Finnen zelfs al met 1-0 zege te winnen op het normaal gesproken veel sterkere Denemarken, maar het incident van Christian Eriksen heeft hier uiteraard ook meegespeeld. De vraag is dan ook of Finland onder normale omstandigheden ook kan verrassen tegen een sterkere tegenstander, terwijl logischerwijs de data ook niks weergeeft op hoe de Deense ploeg in de rest van het toernooi gaat spelen na deze traumatische ervaring.
Leeftijd speelt mee
Leeftijd speelt ook een belangrijke rol bij het bepalen van de scores. Engeland heeft één van de jongste selecties op het EK (24,8 jaar gemiddeld). Alleen Turkije heeft een jonger elftal dan de Engelsen met een gemiddelde leeftijd van 24,6 jaar. Nederland heeft met een gemiddelde van 26,9 jaar de op drie na jongste selectie, terwijl het met Maarten Stekelenburg ook nog de oudste speler van het EK in de gelederen heeft. De oudste selecties van het EK zijn België en Zweden (ieder 28,7 jaar). Deze landen kunnen dus gebruik maken van alle ervaringen en zijn volgens SciSports daardoor minder grillig, wat een voordeel kan zijn op een toernooi.
Voor de toekomst is dit echter minder goed nieuws, want beide ploegen zijn aan vervanging toe. Dat blijkt ook uit de potentiële cijfers. België heeft nu een van de beste selecties, maar heeft weinig groeimarge, terwijl landen als Frankrijk en Italië met hun relatief jonge teams juist nog veel verder door kunnen stijgen. Italië hebben momenteel een zevende plaats volgens de data, maar in potentie hebben de Italianen het op drie na beste basiselftal. Nederland heeft op papier de op zeven na sterkste ploeg en blijft dat ook als iedereen zijn maximale potentieel haalt.
Echter weten we ondertussen ook dat in het voetbal alles mogelijk is. De cijfers geven een indicatie op wat er allemaal kan gebeuren dit EK. Echter weten we niet hoe het toernooi zich gaat ontwikkelen, op teams te maken krijgen met blessures of dat een ploeg te make heeft met een off-day.
